De staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 2026 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel bevat een groot aantal maatregelen, waarvan het wenselijk is dat ze per 1 januari 2026 in werking treden. De belangrijkste maatregelen zijn:
De uitzendregeling in de eigenwoningregeling wordt aangepast, zodat bloed- of aanverwanten in de rechte neergaande lijn, zoals (achter)kleinkinderen, tijdens een tijdelijk verblijf elders van de woningeigenaar in de woning mogen wonen zonder gevolgen voor de hypotheekrenteaftrek. Dit sluit aan bij de huidige uitvoeringspraktijk en voorkomt financiële nadelen voor belastingplichtigen.
Ook worden diverse maatregelen op het gebied van lijfrentes, pensioenen en de kleineondernemersregeling geïntroduceerd of verduidelijkt. Voorbeelden zijn het gelijktrekken van termijnen voor verschillende lijfrentevormen en de invoering van een eenduidige rechtsingang bij een 'voldoening van nihil' in de omzetbelasting, wat de rechtszekerheid vergroot.
Voor ANBI's komt er een verplicht online portal, zowel voor communicatie met de Belastingdienst als voor het publiceren van verplichte gegevens. Dit moet de transparantie en het toezicht versterken. Kleine ANBI’s en buitenlandse entiteiten krijgen mogelijk uitzonderingen.
Er wordt voorzien in een nabestaandenregeling voor burgers van wie de aangifte op onterechte (mogelijk discriminerende) gronden is geselecteerd en die compensatie zouden hebben ontvangen, maar zijn overleden voor uitbetaling. Fiscale partners en kinderen komen hierbij in aanmerking.
Verder omvat het wetsvoorstel een reparatie van boetebepalingen in de Invorderingswet, een uitbreiding van het verlaagde btw-tarief naar radiofarmaceutica, en verduidelijking rondom de motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten. Voor de uitzendsector worden administratieve lasten verlicht door een vereenvoudigde inlenersaansprakelijkheidsregeling, versterkt door de stimulering van het gebruik van g-rekeningen.
De voorgestelde wijzigingen zijn voornamelijk technisch en inhoudelijk weinig omstreden. Ze richten zich op administratieve eenvoud, rechtszekerheid en het verbeteren van toezicht en uitvoerbaarheid.